Het ene risicoprofiel is het andere niet. Of toch wel?

Wie wil beleggen en kiest voor vermogensbeheer, loopt bij de ene aanbieder meer beleggingsrisico dan bij de andere. Je persoonlijke situatie wordt namelijk door elke financiële aanbieder anders geïnterpreteerd. Best gek dat consumenten en adviseurs daar zo weinig invloed op hebben. Zou dat niet anders moeten?

De wet is er vrij duidelijk over. Als een financiële aanbieder het vermogen van een klant beheert, moet die beheerder de klant ‘kennen’. En dat betekent informatie inwinnen over de kennis & ervaring, financiële positie, beleggingsdoelstellingen en risicobereidheid van de klant. Hoe een aanbieder dat doet, is niet wettelijk vastgelegd. De AFM heeft er wel een leidraad voor geschreven, maar het staat iedereen vrij om deze informatie op eigen wijze te verkrijgen.

 

Grote verschillen in interpretatie van risico

Zo kan het dus dat als klant bij de ene aanbieder je hele doopceel wordt gelicht, terwijl je bij de andere beheerder met een paar online vraagjes klaar bent. Sterker nog, het komt voor dat de digitale intake die aanbieders van execution-only profielfondsen ter ondersteuning aanbieden om het meest passende profielfonds te kiezen, uitgebreider is dan de vragenlijst van sommige vermogensbeheerders.

Da’s best gek. Vreemder nog is het feit dat het uiteindelijke voorgeschotelde profiel flink varieert bij de verschillende aanbieders. Zo hanteert de ene aanbieder 7 profielen, terwijl de andere er slechts 3 heeft. Maar ook bij het meest voorkomende aantal van 5 profielen, verschillen de risicokenmerken van de profielen van aanbieder tot aanbieder.

Daarmee varieert zowel het neerwaartse risico van het profiel dat jou voorgesteld wordt, als het opwaartse risico per aanbieder. De ene aanbieder concludeert dus dat een klant meer risico aankan terwijl een andere juist besluit tot minder risico.

Vervolgens hanteert ook elke aanbieder zijn eigen criteria om invulling te geven aan de minimale en maximale risicotolerantie. Ook daarin zijn dus verschillen van aanbieder tot aanbieder. Dus nog los van het uiteindelijke beleggingsresultaat van de diverse vermogensbeheerders, lopen de uitgangspunten uiteen. En daarmee de resultaten.

 

De verschillen worden alleen maar groter

De Europese beleggingsrichtlijn Mifid II brengt hier geen verandering in. Sterker nog, de druk op financiële aanbieders om nóg meer van hun klanten te weten te komen, wordt alleen maar groter. Vermogensbeheerders moeten straks ook de maximale verliescapaciteit van een klant kennen.

Je zou verwachten dat die verliescapaciteit een vaststaand gegeven is. Ongeacht het oordeel van de vermogensbeheerder. Met Mifid II is straks niets minder waar. Vermogensbeheerders zullen hun eigen formules hanteren. Waardoor er dus verschillende uitkomsten mogelijk zijn.

Bizar toch?

 

Van wie is het risicoprofiel van de klant?

De persoonlijke situatie van een klant is uitgangspunt voor het risicoprofiel van de beleggingen. Maar het is toch vreemd dat dat per aanbieder verschillend kan zijn? Van wie is immers het risicoprofiel: van de klant of van de beheerder? Zou het risicoprofiel geen vaststaand gegeven moeten zijn, waarmee je shoppend langs aanbieders kunt gaan voor hun invulling met beleggingen?

Is het niet logischer dat het risicoprofiel wordt opgesteld door iemand die geen bemoeienis heeft met het beleggingsbeleid? Door een financieel adviseur of financieel planner?